Aspĭcĭo
(adspĭcio), spexi, spectum (3), 1. a. eig., op of naar iemd of iets zien, aanzien, aanschouwen; (van plaatsen) het uitzicht hebben op, gekeerd zijn, liggen naar. | praegn., iets in ogenschouw nemen, naar iets zien, nazien, toezien; met hoogachting, bewondering en vertrouwen tot iemd opzien; iemd onbeschaamd in het gezicht zien. b. overdr., met de...