asing
1) vreemd, bizonder, afzonderlijk; apart; vreemdeling; berasing, mengasing, terasing, apart, afgezonderd, geïsoleerd; mengasingkan, 1 afzonderen, uitzonderen; 2 (= memperasingkan) vervreemden, isoleren; interneren; keasingan, vreemdheid enz; perasingan, pengasingan, afzondering, internering, isolering, vervreemding, isolement. 2) M anders, vers...