Arx
arcis, f. 1. eig., versterkte hoogte, sterkte, vesting, burcht, en wel in engere zin, arx hostium, Liv., vooral de zuidwestelijke hoogte van de Capitolinus, en verder de gehele berg met de burcht en het kapitool; acropolis, versterkte bovenstad (van Griekse steden); en in ’t alg., voornaamste vesting, hoofdbolwerk; spreekw., arcem f...