arrempie-af
(1935) (Barg.) blut; zonder geld; berooid. Bijv. ‘Bij de buren is het ook maar arrempie-af’ (bij de buren is het armoede troef). De arm is het zinnebeeld van macht, gezag en vandaar ook van rijkdom, veel geld. Vgl. de uitdrukking 'korte armen* hebben', eigenlijk het tegenovergestelde van lange armen hebben: `veel macht, geld b...