Arowaks, Arawaks
1. (zn.; het), de taal van de Arowakken in Suriname. 2. (bn.), eigen aan, behorende bij Arowakken. Etym.: Taalkundig heeft het woord een andere bet.: Er bestaat een groep van ‘Arowakse talen', waarvan het Arowaks in Suriname, syn. Lokono, er één is; er worden buiten Suriname nog andere gesproken (Ene.Sur. 598).