Argeloos
bn. en bw. (...lozer, -t), (ook ARGLOOS), onschuldig; aan geen kwaad denkende, niets kwaads vermoedende : een argeloos meisje ; een argeloos dier, niet denkende aan het gevaar dat het bedreigt; — een argeloos hart, gemoed ; een argloos oog ; — ook van hoedanigheden, gezindheden, handelingen enz. gezegd, bij welke me...