apus
-> hapus, uitgewist.
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Dr. C. A. Backer (1936)
apus, - 1. Lat. transcr. van den Jav. plantennaam apoes. 2. Lat. transcr. van Gr. apous (van a, ontk. voorv.; pous, voet, steel), zonder voet(en), ongesteeld.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)
Apodis, Aps,-Paradijsvogel, (H-K). (= Gr. apous; < a-privans (geeft ontkenning aan) + pous, podos = voet; lett. geen voeten meer hebbend; oeverzwaluw (met korte poten, die bijna altijd vliegt)). Door Bayer werd als naam gegeven Avis Indica (= Indische vogel). Nog een andere naam is Avis paradisi (= paradijsvogel; avis = vogel, paradísus =...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Apus - zie GIERZWALUW. Ook de naam van een Zuidelijk sterrenbeeld, bevattende 19 voor het bloote oog zichtbare sterren.
J. Kramer (1908)
Schaeff. (Monoculus L.) Het eenige geslacht met levende vertegenwoordigers van de Schaaldierenfamilie der Apusidae} behoorende tot de orde der Branchiopoda; de weinige soorten onderscheiden zich door het bezit van een breed, zwak gewelfd rugschild, waardoor het geheele voorlichaam is gedekt, en waaruit alleen het pootlooze, in zeven segmenten verde...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: