Wat is de betekenis van Apprentice?

2025-07-21
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Apprentice

I leerjongen, leerling; II op een ambacht, in de leer doen. apprenticeship leer(tijd), leerjaren; serve one’s apprenticeship, in de leer zijn.

Gerelateerde zoekopdrachten