Apprĕhendo
poët. soms apprendo, prĕhendi (prendi), prĕhensum (prensum) (3), aangrijpen, aanpakken, in ’t bijz., iemd (gewelddadig) grijpen, en van militairen, (een plaats) bezetten. | overdr., aanvatten, -pakken, alqd caute, Quint.; (in de rede) aanvoeren; begrijpen (zelden).