appel (divers)
(ap’pel) o. (—s) [Fr. < Lat. appellare d. i.] I. Eig. het roepen nl. 1. Recht, beroep op een hogere rechter; aanvragen, aantekenen; in gaan; hof van -. Syn. beroep (hoger), kassatie. 2. Schermk. het snel oplichten en nederzetten van de voet om de tegenpartij tot een valse beweging uit te lokken. II. Metn. 1. Mil. a. verzamelse...