Wat is de betekenis van Appartenir?

2025-07-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Appartenir

I. toebehoren (à aan); in dienst zijn (van); behoren (tot); eigen zijn (aan); II. betamen, passen, mooi staan; il ne leur appartient pas de, het ligt niet op hun weg; III. s’appartenir, zijn eigen heer en meester zijn.

Gerelateerde zoekopdrachten