Wat is de betekenis van apoloog?

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

apoloog

apoloog - Zelfstandignaamwoord 1. anekdote met een moraal Woordherkomst afgeleid van het oud-Franse: apologue met het achtervoegsel -loog

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Apoloog

[Gr. apologos = anekdote, vertelling] anekdote met moraal.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Apoloog

anekdote met moraal; leerzaam verhaaltje

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Apoloog

fabel met een moraal

2025-07-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

apoloog

m. leerfabel.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Apoloog

[Gr. apologos, verhaal], m. (-logen), kort (allegorisch) vertelsel; anekdote met een moraal.

2025-07-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Apoloog

Een leerzaam verhaal ter verduidelijking eener zedelijke waarheid; ook eenvoudig: Fabel.