apie, appie
(2009) (jeugd) kerel; man; broer. • Dikke Billy en Raf komen naar de bar gelopen. Een soort prehistorisch voort-bewegen. Hun handen als kolenschoppen grijpen Erik bij zijn schouders. Erik krimpt in elkaar, van de kracht waarmee het gebeurt. “Hey, Apie”, zegt Raf. (Vrank Post: Kapot. 2009) • Hier, apie, als je later een rijke a...