antihystericus
antihystéricus (-a, -um), - van Gr. anti, tegen; Nieuwlat. hysterĭa (van Gr. hustĕra, baarmoeder), hysterie, een vooral bij vrouwen voorkomende zenuwziekte, van welke men vroeger meende, dat zij voortsproot uit een ziekelijken toestand der geslachtsorganen: als geneesmiddel tegen hysterie aangewend.