anslag
(zn) drukte HP.
Dr. J. Bergsma (1906)
aanslag, omslag, bezigheid (D. V. 1840, 1847); alle daegen anslag, bezoek (Koekange). met anslag = met gebruik van buurmans paard, altid anslag hebben, de moder hef den heelen dag anslag. 2° overdrijving. Daor is d'anslag bij (Ruinen) = dat is overdreven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: