G. Th. van Kempen (1974)
(L., annulus = ring). 1. In wand van varen-sporangiën band van cellen met op bepaalde plaatsen verdikte celwand. Door uitdroging treedt hierin spanning op, waardoor het sporangium openspringt. 2. Ook ring om steel van bepaalde paddestoelen, ontstaat omdat door strekking van de hoed de sluier (vlies onder de hoed) stukscheurt. 3. Bij dieren e...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Lat. voor ring. Deze benaming wordt in tal van anatomische namen gebruikt voor ringvormige organen-, gebieden- of bloedvatverbindingen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Annulus - (Lat.), ring; A. episcopi: bisschopsring, A. magicus: tooverring; A. piscatorius: visschersring van den paus (met afbeelding van Petrus in een visschersboot); A. pronubus, A. sponsalitius: verlovingsring. Zie LITURGISCHE KLEEDING.
M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)
ring; A. piscatoris, visschersring (z.a.); vandaar geannuleerd, met ringen omgeven, gelijk b.v. van den gotischen pijler gezegd wordt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
