Ankervoering
v. (-en), 1. ijzeren bekleedsel der ankerrust; 2. beplanking van de boeg onder de ankerrust.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. ijzeren bekleedsel der ankerrust; 2. beplanking van de boeg onder de ankerrust.
Winkler Prins (1949)
boogvormige beplanking, terzijde van het schip, waarlangs de arm van het anker omhoog wordt gehaald.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
v. (-en) voering, bekleding tegen het schuren van het anker nl. 1. ijzeren bekleding der ankerrust. 2. boogvormige beplanking ter zijde van het schip waarlangs de arm van het anker naar boven wordt gehaald.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Ankervoering - (scheepv.), bekleeding van den ankerring met touwwerk, om het slijten van de zware kabels te voorkomen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: