Wat is de betekenis van angsthaas?

2025-07-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

angsthaas

iemand die in angst leeft. iemand die zich bij wat hij doet laat leiden door angst en die bijgevolg vaak overdreven voorzichtig is. Voorbeelden: De drie angsthazen waren te bang om punten voor het klassement te verliezen en hadden slechts oog voor elkaar. Meppeler Courant, 1996 Van der Capellen haalde flink uit naar stadhoude...

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

angsthaas

(1934) (scheldw.) bang iemand; lafaard. In zijn overlevingsstrijd toont de haas de vlucht als sterkste wapen. In Egypte was de haas het zinnebeeld van vrees, snelheid en voorzichtigheid. Zie ook banghaas*; hazenkop* en haasvreter*. Niet opgenomen in het WNT. Vgl. Dui. Angsthase (reeds opgetekend in de 16e eeuw). • De Europeesche angsthazen zul...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

angsthaas

angsthaas - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die snel bang is Woordherkomst samenstelling van angst en haas Synoniemen bangerd, bangerik, bangeschijter, lafaard, schijtebroek, schijtlaars, schijterd, schijtluis

2025-07-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

angsthaas

bang iemand; lafaard. In zijn overlevingsstrijd toont de haas de vlucht als sterkste wapen. Zie ook banghaas; hazenkop en haasureter. Vs}. Duits Angsthase.De Europeesche angsthazen zullen dan wel weer een beroep doen op de vredesverdragen. (Het Vaderland, 15/08/1934) Ik ben een trut. Een angsthaas. (Marjan Berk, Lellen en flantuten, 1988)

2025-07-29
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

angsthaas

angsthaas leenwoord, volksetymologie in brontaal Zie: angst

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)