Wat is de betekenis van anbîten?

2025-07-25
Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

anbîten

zie ambiten, 2° aanbijten: de visch wil niet anbiten (Koekange). 3°. op de afgesneden raten voortwerken.

Gerelateerde zoekopdrachten