amplifier
(zelfstandig naamwoord) [alg.] versterker - Met een goede versterker kun je het geluid tot achter in de zaal horen.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] versterker - Met een goede versterker kun je het geluid tot achter in de zaal horen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Henk Biemond (1985)
Versterker Een eenheid of circuit, dat een zwakke elektrische stroom of spanning op een hoger energieniveau reproduceert.
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), (uitspr. E: em’pliefajer), 1. versterker. Het was een huisfuif; een vriend van Just was jarig en hij danste met amplifier (Dobru 1967: 27). 2. (bij uitbr.) geluidsinstallatie. Amplifier en klapstoelen te huur. Etym.: E.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
vergroten; uiteenzetten, uitvoerig behandelen, uitspinnen, uitweiden over; overdrijven; uitbreiden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: