amortizeren
(amorti'ze:rən) (amortizeerde, heeft geamortizeerd) [Fr. < Lat. ad + mortem, dood] vernietigen nl. 1. Veroud. in de dode hand verkopen. 2. delgen door geregelde afbetalingen : de staatsschuld -. 3. ongeldig verklaren : verloren waardepapieren -.