Amfioen
o. en v., opium; — amfioen schuiven, opium roken uit een daartoe ingerichte pijp.
Pieter Johannes Veth (2003)
amfioen [opium]. Amfioen is de voornamelijk in Nederlands-Indië gebruikelijke naam van het heulsap dat wij in Nederland, evenals alle andere volken van Europa, met de aan het Griekse opion ontleende Latijnse naam opium noemen. Van de Grieken is die naam ook, in de vorm afioen, tot de Arabieren overgegaan; de Perze...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[via Port. anfiao van Arab. afjoen van Gr. opion = plantesap, spec. opium, verklw. van opos = plantesap] (veroud.) ruwe opium.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
benaming voor opium, via Arab. en Port., in de reisverhalen van Oost-Indië-vaarders etc. gebruikelijk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: