ambtsperiode
periode van ambtsuitoefening. periode waarin iemand een bepaald ambt uitoefent of volgens een vooraf vastgestelde duur mag uitoefenen; periode van ambtsuitoefening. Voorbeelden: De oprichter van Aznars partij [...] zegt deze dagen dat hij het komende kabinet een ambtsperiode van twee tot drie jaar voorspelt. De Standaard, 1996...