Alwarig
Aalwaardig. Beteekent zeer waar, ernstig. Thans spreekt men nog van aloud : zeer oud. Vroeger had men ook aleigen: geheel eigen, alverstorven: tot de grijze oudheid behoorend, aleinde : uiterste eind. Later kreeg het woord alwaerig de beteekenis van eenvoudig. ,,Zei toen niet Piet Hein met een alwaerig woord : ,, Wel jongetjes van Oranje.”