Alsof
voegw. van vergelijking: hij keek. alsof hij mij niet begreep, zoals (hij zou kijken) indien hij mij niet begreep ; — alsof hij zeggen, (vragen enz.) wilde, op die toon of met die gebaren, die als ’t ware de uitdrukking zijn van dat gezegde enz. ; — doen, zich aanstellen, zich houden alsof, met of zonde...