Wat is de betekenis van allerhoogst?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Allerhoogst

bn. bw., zeer hoog : dat is van ’t allerhoogste belang, bij uitstek hoog; — (zelfst.) op 't allerhoogste, in de hoogste mate; — op zijn allerhoogst (genomen) ; — de Allerhoogste, God.

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

allerhoogst

allerhoogst - Bijvoeglijk naamwoord 1. zo heel erg hoog dat het nog meer is dan hoogst, vaak betrekking hebbend op het goddelijke De verplichte terugvlucht werd in de media losersvlucht genoemd, een genadeloze frame die de sporters totaal geen recht deed, want wie deelneemt aan sport op het allerhoogste...

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

allerhoogst

1. bn. (hoger dan al het andere; zeer hoog); 2. Allerhoogste, de m. (God).

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

allerhoogst

(allər'ho:chst) bn, en bw bij uitstek hoog.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ALLERHOOGST

Allerhoogst bn. bw. zeer hoog: dat is van ”t allerhoogste belang, bij uitstek hoog; — op ’t allerhoogste, in de hoogste mate; — op zijn allerhoogst (genomen); — de Allerhoogste, God.

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)