Wat is de betekenis van Allēgo?

2025-07-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Allēgo

1. (1), afzenden, afvaardigen; in ’t bijz., iemd. tot bedrog aanzetten. | overdr., zich op iets beroepen, doen gelden. 2. allĕgo, lēgi, lectum (3), bij keuze opnemen, kiezen, omnes de plebe, Liv., alqm in senatum, Suet.