Alexandrijn
m. (-en), vers van 6 jamben met een rust in het midden, meest gebruikt met afwisselende mannelijke en vrouwelijke rijmen, vooral in epische gedichten en treurspelen : Toen zag men mond aan mond, en horst aan boezem kleven, / Toen klapte kus op kus, als ’t op een scheiden ging (Vondel).