Alarmeren
(alarmeerde, heeft gealarmeerd), (<Fr.), 1.door alarm op-, bijeenroepen: de brandweer alarmeren; de troepen alarmeren, samenroepen, te wapen roepen door het slaan of blazen van alarm, als de slagvaardigheid plotseling en onverwacht moet hersteld worden; 2. schrik aanjagen, in opschudding brengen: de bevolking ener stad door sle...