Akkerleeuwerik
m. (-en), de gewone leeuwerik.
Klaas J. Eigenhuis (2004)
Verouderde N benaming voor de Veldleeuwerik ←. Houttuyn 1763 (p.461) noemt de naam: "Gemeene of ongekuifde en Akker-Leeurik wordt deeze van meest alle Schryvers geheten, en somtyds ook zingende en ten Hemel stygende Leeurik." ETYMOLOGIE N akker <mnl acker; fries eker, ikker <oudfries ekker; DAcker <ohdackar; oudsaksisch akka...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
m. (-en) zangvogel van vaalbruine kleur, met witte en bruine vegen, en een lange nagel aan de achterteen (Alauda arvensis): de schroeft zich onder 't zingen in een spiraallijn de lucht in en bouwt zijn nest op graanakkers en klavervelden in een uitholling van de grond. Syn. veldleeuwerik.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: