Wat is de betekenis van Akkerleeuwerik?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Akkerleeuwerik

m. (-en), de gewone leeuwerik.

2025-07-28
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Akkerleeuwerik

Verouderde N benaming voor de Veldleeuwerik ←. Houttuyn 1763 (p.461) noemt de naam: "Gemeene of ongekuifde en Akker-Leeurik wordt deeze van meest alle Schryvers geheten, en somtyds ook zingende en ten Hemel stygende Leeurik." ETYMOLOGIE N akker <mnl acker; fries eker, ikker <oudfries ekker; DAcker <ohdackar; oudsaksisch akka...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

akkerleeuwerik

m. akkerleeuweriken (veldleeuwerik; Lat. alauda a. arvensis).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

akkerleeuwerik

m. (-en) zangvogel van vaalbruine kleur, met witte en bruine vegen, en een lange nagel aan de achterteen (Alauda arvensis): de schroeft zich onder 't zingen in een spiraallijn de lucht in en bouwt zijn nest op graanakkers en klavervelden in een uitholling van de grond. Syn. veldleeuwerik.

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Akkerleeuwerik

(Alauda Arvensis) Zie Alauda.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AKKERLEEUWERIK

Akkerleeuwerik m. (-en), de gewone leeuwerik (linaria arvensis).

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)