Wat is de betekenis van Aimer?

2025-07-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Aimer

I. beminnen, liefhebben; houden van, mogen; aimer mieux, meer houden van, liever ... (willen), de voorkeur geven aan; se faire aimer de, zich bemind maken bij; II. aimer à lire, graag lezen; aimer à voir, met genoegen (graag) zien.