Wat is de betekenis van Aider?

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Aider

I. helpen, bijstaan, van dienst zijn; Dieu aidant, met Gods hulp; à qui se lève matin Dieu aide et prête la main, morgenstond heeft goud in de mond; II. helpen, bevorderen, aanvullen; III. s’aider de qc., zich van iets bedienen.

Gerelateerde zoekopdrachten