Agoustiek
(<Fr.-Gr.), v., 1. gehoorleer, leer der voortplanting van het geluid; 2. met betr. tot een ruimte : wijze waarop zich het geluid daarin verbreidt en voortplant: de acoustiek van de zaal is goed, de muziek of het gesprokene is er overal zonder vervorming duidelijk hoorbaar.