Wat is de betekenis van agenderen?

(agendeerde, heeft geagendeerd), tot een agenda verenigen, een lijst maken van (inz. van ingekomen stukken); — op de agenda (4.) plaatsen.

Agenderen is het "op de agenda zetten" of "op de planning zetten" van iets. Wanneer men iets agendeert, dan plant men het in of zet men het op de agenda voor een vergadering of bespreking. Het kan ook betekenen dat men een onderwerp of kwestie naar voren brengt om erover te discussiëren of er een beslissing over te nemen.

agenderen - Werkwoord 1. (ov) op de agenda plaatsen Woordherkomst Afgeleid van agenda met het achtervoegsel -eren Verwante begrippen agenda, agendapunt, agenderingsbevoegdheid

agenderen - regelmatig werkwoord uitspraak: a-gen-de-ren 1. als punt op de agenda zetten ♢ vandaag is de begroting geagendeerd Regelmatig werkwoord: a-gen-de-ren ik agendeer- jij/u agend...

op de agenda plaatsen

(de:rən) (agendeerde, heeft geagendeerd) op de agenda (1) plaatsen.

...

...