Wat is de betekenis van afvijzen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afvijzen

(vees af, heeft afgevezen), (Zuidn.) afschroeven, de vijzen of schroeven losmaken.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afvijzen

afvijzen - Werkwoord 1. (ov) afschroeven Woordherkomst samenstelling van af en vijzen Antoniemen aanvijzen

2025-07-28
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

afvijzen

afschroeven De 20-jarige T.A. werd maandagnacht betrapt toen hij antennes van voertuigen aan het afvijzen was. In totaal had hij al 15 antennes van geparkeerde wagens op de Tervuursesteenweg, de Egenhovenweg en de Celestijnenlaan afgevezen. (Het Laatste Nieuws) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 3

2025-07-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

afvijzen

(vees af, afgevezen) afschroeven. Hun inbraakpoging beperkte zich tot het afvijzen van het rozet van het slot. - HN, 22-11-2002.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afvijzen

('af) (vees, vezen af; heeft afgevezen) afschroeven.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFVIJZEN

Afvijzen (Zuidn.) afschroeven, de vijzen of schroeven losmaken.