Wat is de betekenis van afvalling?

2025-07-23
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

afvalling

(de, -en), afvallingskoers (de, -en), afvallingsrace (de, -s) afvalrace, afvalwedstrijd. Eerst beginnen de overblijvende kandidaten aan de laatste etappe van de afvallingsrace. - DM, 16-12-2002.

2025-07-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

afvalling

Wedstrijd waarbij ieder die een partij verliest of (in de wielersp.) die als laatste de eindstreep bereikt, afvalt; afvalwedstrijd, -race. Vooral in sam.: afvallingskoers, afvallingsrace, afvallingswedstrijd. Het wereldkampioenschap verliep eveneens naar wens. We kontroleerden alles. Op de duur werd het in Lugano een afvallingskoers, JANS/VAN LOOY...

2025-07-23
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Afvalling

z.n.v. - Hieling, achterdeel der kiel, het stuk dat wegvalt by ’t afloopen.