Wat is de betekenis van afspraak hebben?

2025-07-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

afspraak hebben

(had, heeft gehad), (volkst.) een afspraak hebben (meestal voor een ontmoeting). Op dit uur komen ook de ‘vreemde' bezoeken voor de ‘vrije vrouwen’, waarbij het een enkele keer voorkomt dat er herrie ontstaat tussen twee ‘heren ’, die allebei afspraak hadden (Dobru 1968a: 28).