afsnijdsel
('af) o. (–s) 1. Algm. het afgesnedene. 2. Inz. kleine delen die van iets, dat met een mes enz. bewerkt wordt, afvallen.
Jozef Verschueren (1930)
('af) o. (–s) 1. Algm. het afgesnedene. 2. Inz. kleine delen die van iets, dat met een mes enz. bewerkt wordt, afvallen.
J.H. van Dale (1898)
o. (-s), een afgesneden stuk; meest gezegd van de kleine deelen die van iets afvallen, wanneer het met een mes of ander snijdend tuig bewerkt wordt; — inz. bij slagers allerlei kleine overgeschoten stukjes spek of vleesch, bankvleesch; — ook in gebruik bij kleermakers, van de lappen die bij het snijden van een kleed van het laken worde...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: