Afscheper
m. (-s), minder gebruikelijk dan bevrachter, iem. die ter verzending van koopmansgoederen een vaartuig huurt en bevracht. AFSCHEPING, v. (-en), 1. het afschepen, het te scheep verzenden van goederen; 2. (w. g.) de handeling of het gezegde waarmede men zich van iemand afmaakt.