Afschallen
(schalde af, heeft afgeschald), (van klanken) naar beneden schallen, met luid geschal weerklinken, zodat zij beneden gehoord worden: een luid gejuich schalt van de heuvel af.
Van Dale Uitgevers (1950)
(schalde af, heeft afgeschald), (van klanken) naar beneden schallen, met luid geschal weerklinken, zodat zij beneden gehoord worden: een luid gejuich schalt van de heuvel af.
J.H. van Dale (1898)
AFSCHALLEN, (schalde af, heeft afgeschald), (klanken) (dicht.) met luid geschal weerklinken, zoodat zij beneden gehoord worden : een luid gejuich schalt van de bergen af; blijde tonen schalden den heuvel af.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: