Wat is de betekenis van Afschallen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afschallen

(schalde af, heeft afgeschald), (van klanken) naar beneden schallen, met luid geschal weerklinken, zodat zij beneden gehoord worden: een luid gejuich schalt van de heuvel af.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afschallen

AFSCHALLEN, (schalde af, heeft afgeschald), (klanken) (dicht.) met luid geschal weerklinken, zoodat zij beneden gehoord worden : een luid gejuich schalt van de bergen af; blijde tonen schalden den heuvel af.

Gerelateerde zoekopdrachten