Wat is de betekenis van Afsappelen?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

afsappelen

(1918) (Barg.) zich afsloven; zich afbeulen; zich uitputten door zwaar en langdurig werk'. Kijk ook onder sappelen*. • Die zelfde afgesappelde ouwe Joodsche memmele, die toch zo slecht oppaste ... (het Handelsblad, 06/02/1918) • Late ze d'r eige eerst maar es goed afsappele. (Piet Bakker: Cis de Man, 1947) • De straatvent...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afsappelen

afsappelen - Werkwoord 1. (refl) zich ~: zich afsloven Woordherkomst samenstelling van af en sappelen Verwante begrippen uitputten

2025-07-27
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Afsappelen

zich - in het informele taalgebruik ‘zich afsloven; zich uitputten door zwaar en langdurig werk’. Het WNT citeert als oudste vindplaats het Handelsblad van 06/02/1918: ‘Die zelfde afgesappelde ouwe Joodsche mem- mele, die toch zo slecht oppaste...’ Wij vonden nog volgend citaat: Late ze d’r eige eerst maar es goed afsappele. (Piet Bakker: Cis de...

2025-07-27
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Afsappelen

(zich); zich aftobben: zie sappelen.