afraggen
1. (19e eeuw) (inf.) snel afhandelen; onzorgvuldig afwerken; haastig en slordig afmaken. • Een onnoemelijk aantal amendementen is ingediend, zoodat de beraadslaging niet alleen levendig maar ook van langen duur zal worden, tenzij de tory-regeering haar met snellen spoed door middel van closure enz. wil afraggen. (Middelburgsche courant, 04/06/...