Afpikken
(pikte af, heeft afgepikt), alles pikken, alles af doen wat er te pikken valt: zijn al die vaten al afgepiktl Ook AFPEKKEN.
Van Dale Uitgevers (1950)
(pikte af, heeft afgepikt), alles pikken, alles af doen wat er te pikken valt: zijn al die vaten al afgepiktl Ook AFPEKKEN.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (oorspr. jeugd) afpakken, pikken, kapen. • ‘Duvel op met je mooie praatjes’, zei Rudie verbolgen. ‘Het enige wat jij kan is andermans meisjes afpikken. Dat kan jij’, vervolgde hij met stemverheffing. (Soela, tijdschrift. 1962-1964) • Soms rukken wij uit met honderden zeilwagens tegelijk, onder luid ge-sc...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
afpikken - Werkwoord Woordherkomst samenstelling van af en pikken Synoniemen [1] ontnemen, afpakken, afhandig maken, afnemen, gappen, wegnemen
Marc De Coster (2017)
Afpikken - opgeven, niet op kunnen tegen. In ruimere zin ook: sterven. Gebiedende wijs pik het af! als gemeenzame verwensing, zoiets als val dood!. Endt (BW) denkt aan een ontlening aan de zeemanstaal, maar het woord behoorde wel degelijk tot het soldatenjargon. Het zou ingevoerd zijn tijdens de mobilisatie (1914-1918). Eigenaardig is wel dat er g...
Muiswerk Educatief (2017)
afpikken - regelmatig werkwoord uitspraak: af-pik-ken 1. stiekem nemen wat niet van jou is ♢ meester, Pim heeft mijn gum afgepikt Regelmatig werkwoord: af-pik-ken ik pik af (... ik afpik) ...
Marc de Coster (1998)
het- het opgeven; niet op kunnen tegen. In ruimere zin ook voor ‘sterven’. Imperatief pik het af. als informele verwensing, zoiets als val dood! Endt en Frerichs denken aan een ontlening aan de zeemanstaal, maar volgens het Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Amsterdam 1984) zou het oorspr. een soldaten- uitdr. geweest zijn, ingevoerd tijdens de mob...
Jozef Verschueren (1930)
('af) (pikte af, heeft afgepikt) 1. afhandig maken : iemand iets –. 2. met de pik afsnijden : koren –. 3. gedaan maken met pikken. 4. veel pikken.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip afpikken heeft 4 verschillende betekenissen: 1. afpikken - AFPIKKEN, (pikte af, heeft afgepikt), (voorwerpen die zich op of aan iets anders bevinden) met den bek aangrijpen en wegnemen, wegpikken : de kippen hebben al de onderste bessen van de struiken afgepikt; — iem. iets afpikken, afhandig maken, hem vóór zijn bij...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: