Wat is de betekenis van Afpijnen?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afpijnen

(pijnde af, heeft en is afgepijnd), (vero. en dicht., bijna alleen in het verl. deelw.), 1. iem. afpijnen, hem uitputten door kwellingen van lichaam en geest, lang en smartelijk doen lijden : een afgepijnde kranke, zieke, lijder ; een af gepijnde geest; een afgepijnd gelaat; 2. zich afpijnen, door langdurig...

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afpijnen

pijnde af, heeft afgepijnd; aftobben, hevig kwellen; de geest afpijnen; refl. zich afpijnen.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afpijnen

('af) (pijnde af, heeft afgepijnd) door kwellingen uitputten : de geest, zich –.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afpijnen

AFPIJNEN, (pijnde af, heeft en is afgepijnd), (dicht.) hevig kwellen; — iem. afpijnen, hem uitputten door kwellingen van lichaam en geest: een af gepijnde geest; een afgepijnd gelaat; — een afgepijnd land, volk, door oorlogen uitgeput; — lang en smartelijk lijden: een afgepijnde kranke, zieke, lijder; — bijna gevoelloos w...

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten