Wat is de betekenis van Afpander?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afpander

m. (-s), afslager.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

afpander

(1909) (openb. verkopen) iemand die de zaken regelt. • Den 18 October waren alhier wedrom eenige Fransche wetten aengeplakt, namentlijk ten opsigte der Roepers en Schatters. Daerin word onder andere gesegt: Dat het niemand als de notarissen, huissiers, en afpanders zal gepermitteert zijn verkoopingen, of schattingen van meubelen etc. te doen....

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afpander

AFPANDER, m. (-s), afslager. AFPANDING, v. (-en).

Gerelateerde zoekopdrachten