Afjapen
(jaapte af, heeft afgejaapt), (inz. een lichaamsdeel) met één jaap, met één forse snede afsnijden : hij heeft zich de vinger af gejaapt.
Van Dale Uitgevers (1950)
(jaapte af, heeft afgejaapt), (inz. een lichaamsdeel) met één jaap, met één forse snede afsnijden : hij heeft zich de vinger af gejaapt.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('af) (jaapte af, heeft afgejaapt) met een forse snede afsnijden : hij heeft zich de vinger af gejaapt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
af'japen (jaapte af, heeft afgejaapt), (m.n. een lichaamsdeel) met één jaap, met één forse snede afsnijden: hij heeft zich de vinger afgejaapt.
J.H. van Dale (1898)
AFJAPEN, (jaapte af, heeft afgejaapt), (een lichaamsdeel) met één jaap, met ééne forsche snede afsnijden : hij heeft zich den vinger afgejaapt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: