afhouwertje
(1934) (zeem.) leerling-matroos op een vissersboot. • 'k Gaan me verhuren op de logger. Kees z'n oue schipper heb 'n plek vrij voor 'n afhouwertje en 'n reepschieter. (Jef Last: Zuiderzee. 1934) • Hij, Kootje, had op z'n veertiende jaar al als afhouertje op een logger geze-ten.... (Willem van Iependaal: Beh...