Wat is de betekenis van Afgezonderd?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afgezonderd

bn. en bw., 1. van anderen verwijderd, op zich zelf (staand): een afgezonderd huis; hij stond van de anderen afgezonderd ; — (bijb.) een afgezonderd volk, een bijzonder en eigenaardig volk, door Gods gunst van andere volken kennelijk onderscheiden en bevoorrecht ; 2. eenzaam, stil: afgezonderd wonen; een afgezonderde l...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afgezonderd

afgezonderd - Bijvoeglijk naamwoord 1. in isolatie gebracht afgezonderd - Bijwoord 1. in isolatie afgezonderd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van afzonderen

2025-07-28
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

afgezonderd

uitverkoren.

2025-07-28
Spreekwoorden en gezegden uit de bijbel

J. van Delden (1982)

afgezonderd

Uitverkoren. Uit de aanhef van een van de brieven van Paulus: Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het evangelie van God, dat Hij tevoren door zijn profeten beloofd had in de heilige Schriften (Rom. 1:1-2). CV: en bestemd voor het Evangelie van God, WV: ...bestemd voor de dienst van he...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afgezonderd

adj. & adv., ienlik, iensum.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afgezonderd

bn., bw., het gezelschap van anderen ontwijkend, eenzaam: een afgezonderde levenswijze; zij leeft stil en afgezonderd, eenzaam.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afgezonderd

('af) bn. en bw. 1. afgescheiden : de zieke woont in een huis. 2. eenzaam : leven. afgezonderdheid v.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afgezonderd

af'gezonderd, bn. en bw., 1. van anderen verwijderd, op zichzelf (staand): een afgezonderd huis; 2. eenzaam, stil: afgezonderd wonen; een afgezonderde levenswijze; (van pers.) teruggetrokken: hij leefde afgezonderd.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afgezonderd

AFGEZONDERD, bn. en bw. van andere soortgelijke zaken of personen gescheiden of verwijderd en op eenigen afstand van deze afzonderlijk gelegen of geplaatst: een afgezonderd stuk land; — een afgezonderd volk, een bijzonder en eigenaardig volk, door , Gods gunst van andere volken kennelijk onderscheiden en bevoorrecht; — afgezonderd wone...