Wat is de betekenis van Afgeleefd?

bn., 1. oud en zwak, uitgeput, krachteloos : een afgeleefde grijsaard; 2. door te sterk leven, door uitspattingen zijn krachten uitgeput hebbende.

afgeleefd - Bijvoeglijk naamwoord 1. oud en versleten ♢ Het afgeleefde huis kon maar moeilijk verkocht worden. Woordherkomst samenstelling van af en geleefd Synoniemen versleten

adj., út-, ôflibbe, to’n ein, yn (’e) ein, oan (’e) ein.

bn., oud en zwak; een afgeleefde grijsaard, een afgeleefd paard; fig. de grijsaard, afgeleefd in iedre lust, ongevoelig.

('af) bn. en bw. 1. door lang leven uitgeput: de -e grijsaard. Syn. bedaagd, bejaard, oud, stokoud. Tgst. ➝ jeugdig. 2. door uitspattingen uitgeput : op zijn dertigste jaar al -. afgeleefdheid v.

af'geleefd, bn., 1. oud en zwak, uitgeput, krachteloos: een afgeleefde grijsaard; 2. door te sterk leven, door uitspattingen zijn krachten uitgeput hebbende.

AFGELEEFD, bn. oud en zwak, uitgeput, krachteloos : een afgeleefde grijsaard; — door te sterk leven, door uitspattingen zijne krachten uitgeput hebbende. AFGELEEFDHEID, v.

Afgeleefd, bn. oud en zwak. *-HEID, v. gmv. *...GELEGD, bn. hij heeft het -, hij is overleden; een -kleed, dat niet meer gedragen wordt. *...GELEGEN, bn. op eenigen afstand, niet in de nabijheid; eenzaam. *...GEMAT, bn. vermoeid. -HEID, v. gmv. *...GESCHEIDEN, dw. en bn. de -en, de belijders van een andere godsdienst; de afgezonderde secte. *....

...