Affectus
I. affectus, p. adi. 1. c. abl., met iets begaafd, uit- of toegerust, voorzien van. 2. absol., in een bepaalde toestand verkerend, gesteld, ingericht, manus recte affecta, Cic., guomodo affecto caelo, onder welke constellatie, Cic.; aangetast, lijdend, verzwakt; ook overdr., civitas, Cic.; het einde nabij, ten einde lopend, ...